Beschermingsbewind bij onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal
7 maart 2021
Wij krijgen in de praktijk soms een aanmelding voor beschermingsbewind omdat de persoon in kwestie de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. Is beschermingsbewind voor die groep mensen mogelijk en op welke wettelijke grondslag moet het betreffende verzoek dan ingediend worden?
Grondslag voor beschermingsbewind
Er zijn twee gronden waarop het beschermingsbewind verzocht kan worden indien een meerderjarig persoon tijdelijk of duurzaam niet meer in staat is diens vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen ten gevolge van: De ‘lichamelijke of geestelijke toestand’ dan wel op grond van ‘verkwisting of het hebben van problematische schulden’. Dit volgt uit artikel 1:431 lid 1 BW.
Gevolgen onvoldoende beheersing Nederlandse taal
Het niet of onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal kan ertoe leiden dat iemand zijn/haar poststukken niet kan lezen en niet begrijpt wat er moet gebeuren. Het tijdig en juist betalen van bijvoorbeeld een factuur kan dan een behoorlijke opgave zijn. Denk voorts aan het aanvragen van minimavoorzieningen, kwijtscheldingen enzovoorts. Dit kan resulteren in achterstanden/schulden en een hoop stress (geestelijke gezondheidsklachten). Dit zou een logische en valide reden lijken voor het aanvragen van het beschermingsbewind. Is dat ook zo?
Onvoldoende beheersing Nederlandse taal komt voor rekening en risico van betrokkene
De kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom heeft bepaald dat de omstandigheid van het niet/of onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal geen grondslag is voor een verzoek tot onderbewindstelling. Bij beschikking van 10 december 2013 geeft de kantonrechter aan dat het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal een omstandigheid is die voor rekening en risico van betrokkene zelf dient te komen (ECLI:RBZWB:2013:9660).
Is er sprake van een geestelijke toestand?
Bij beschikking van 20 augustus 2015 heeft de kantonrechter te Bergen op Zoom (ECLI:NL:RBZWB:2015:5686) geoordeeld dat het zijn van analfabeet en het niet of onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal niet valt te kwalificeren als een geestelijke toestand. Hierbij wordt ook benoemd dat een andersluidend oordeel een enorme uitbreiding/oprekking zou betekenen welke een enorme toe/instroom van verzoekschriften zal opleveren. Omdat er ook geen problematische schulden aanwezig zijn is het verzoek afgewezen. Tot slot wordt nog benoemd dat onderbewindstelling niet het laatste redmiddel is voor al de niet opgeloste problemen in onze samenleving.
De kantonrechter te Bergen op Zoom is op 1 december 2016 nogmaals tot deze conclusie gekomen (ECLI:NLRBZWB:2016:7785). In deze casus beheerst betrokkene de Nederlandse taal slecht en ervaart stress omdat deze de financiën niet begrijpt en schulden kan ontwikkelen. Ook nu is getoetst of er sprake is van een wettelijke grondslag: Het oordeel luidt “Het niet goed beheersen van de Nederlandse taal door rechthebbende met als gevolg het hebben van problemen bij het regelen van zijn financiën in Nederland en het mogelijk daardoor ontstaan van stress bij rechthebbende kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gekwalificeerd als “een geestelijke toestand waardoor rechthebbende tijdelijke of duurzaam zijn vermogensrechtelijke belangen zou kunnen behartigen”. Ook van een lichamelijke toestand, waardoor rechthebbende tijdelijk of duurzaam zijn vermogensrechtelijke belangen niet zou kunnen behartigen, is niet gebleken”.
Conclusie
Uit voornoemde uitspraken blijkt dat de enkele omstandigheid van het niet beheersen van de Nederlandse taal (met als risico het ontstaan van schulden of stress) geen grondslag is waarop het beschermingsbewind verzocht kan worden. Het betreft hier geen ‘geestelijke toestand’ zoals bedoeld in de wet. Indien er nog andere omstandigheden aan de orde zijn kan dit anders zijn. Alhoewel het standpunt van de kantonrechter begrijpelijk is (het betreft hier een maatschappelijk probleem) lijkt het erop dat er eerst een schuldensituatie moet ontstaan waarna een verzoekschrift op basis van problematische schulden alsnog verzocht en gehonoreerd kan worden…